Zelden klonk er bij de herdenking bij het door Ella van de Ven ontworpen Indië monument in het Broersepark meer de christelijke boodschap dan donderdag (14 augustus), zoals jaarlijks in Amstelveen een dag vóór de Nationale Herdenking. Dat kwam doordat de Indië-lezing deze keer gehouden werd door Daniël Oosterhuis, die uit het dagboek van zijn grootvader Jacob Oosterhuis voorlas, een overlevende van een Japans concentratiekamp. De schrijver, die zijn verloofde in Groningen achterliet, vond in God de kracht tot vergeving van de Japanners en bleef zeven jaar op zijn verloofde wachten. “Liefde en hoop zijn sterker dan oorlog,“ constateert de stichting Herdenking Gevallenen en Slachtoffers in Nederlands-Indië, die de bijeenkomst, zoals elk jaar, organiseerde. Burgemeester Trapko Poppens, die de eerste bloemenkrans legde namens Amstelveen (foto), sprak over de ‘waanzin, die oorlog heet’.
Hij stond stil bij de in Amstelveen geboren Jacqueline Shäfer, al jaren de ceremoniemeester van de herdenking, wier vader, René Shäfer, ook een dagboek schreef over zijn kampervaringen in de buurt van Nagasaki, waar enkele dagen een atoombom viel, die een einde zou maken aan de Tweede Wereldoorlog voor Nederlands-Indië.
Vijanden?
Maar René Shäfer zag de kreupele, gewonde mensen, schreeuwend van de pijn, en vroeg zich af: Zijn dit mijn vijanden? Hij zag lijders aan beide zijden van de oorlog. Daar hebben ook auteurs als Adriaan van Dis over geschreven. Oosterhuis zegt in zijn boek, waaruit kleinzoon Daniël citeerde: ‘10 April 1942 – Ik heb nooit zó naar een preek geluisterd als toen. Ik hoor nog de stem van dominee Schäfer, die het waas van zelfgenoegzaamheid dat we voor onszelf en voor ons Indië hadden geweven, in één keer radicaal stukscheurde en ons in ronde bewoordingen voorhield, dat Indië door en door rót was, en dat we dit álles aan onszelf hadden te danken en niet aan de officieren, of de hogere legerleiding, óf het tekort aan vliegtuigen – maar dat wij, wij God hadden vergeten, en dat God nu ons – schijnbaar – voor een tijd vergat.’ En hij citeerde met kennelijke instemming die zei: ‘In de stilte van het kamp hoorde ik mijn ziel’. Het lijden heeft mij rijker gemaakt, schreef Oosterhuis. Zelf jij als jonge onderwijzer naar Indië gegaan om er te werken. Zijn verloofde zou later komen, maar de oorlog kwam ertussen. Maar de liefde voor haar en zij voor hem overwon, ondanks geen en contact en bij terugkeer in Nederland kreeg het stel zeven kinderen. Hij reisde terug en gaf een van zijn toenmalige beulen een Nieuw Testament en vergaf hem.
Weerzinwekkend
Er waren ook toespraken van onder meer de voorzitter Clemens Bouwens van de organiserende stichting en van die van het bondsbestuur van de Bond van Wapenbroeders, kapitein b.d. K.J. Orsel. De laatste zei dat herdenken, hoewel pijnlijk, noodzakelijk is, maar dat h et weinig zin heeft er alleen mee naar het verleden te kijken. Hoewel de herdenking bij het Indië-monument werd gehouden, was het thema ’80 jaar vrijheid’, onder meer gestimuleerd door de stichting Amstelveen Oranje, die daarbij ook voor de veteranen en de toekomst aandacht vraagt. Het Indisch ‘Onze Vader’ werd gezongen door Salomé Pieris, begeleid op gitaar door haar vader Humphrey Pieris en het orkest van de Koninklijke Luchtmacht zorgde voor magnifieke stemmige muziek. Bouwens zei ook dat herdenken zowel pijnlijk als noodzakelijk is. “Wat is oorlog toch weerzinwekkend”, constateerde hij.
Gerbera
Bij het defilé langs het inmiddels door talloze kransen en bloemstukken omgeven monument, kon men daarop een gerbera plaatsen, de bloemsoort die voor Indische Nederlanders een verbondenheid met het land Indonesië symboliseert. En de herinneringen aan ‘tempo doeloe’ in Nederlands Indië. De bloem in al zijn veelkleurigheid staat symbool voor de verschillende culturen in invloeden in Nederlands Indië, waar de gerbera’s volop bloeiden.