Op het Amsterdamse Stadionplein stond het eerste stenen voetbalstadion van Nederland
In het programma De Verdwenen Stad gaan we iedere keer naar een andere plek in Amsterdam om te kijken hoe die in de loop van de tijd is veranderd. Deze keer zijn we op het Stadionplein. De plek waar in 1914 het allereerste stenen voetbalstadion van Nederland werd geopend.
Voor veel Amsterdammers zal het een verrassing zijn: het Stadionplein is niet vernoemd naar het Olympisch Stadion, maar naar het Oude Stadion, dat hier tussen 1914 en 1929 heeft gestaan. Toen het werd gebouwd heette het nog gewoon Het Stadion, want het was het eerste stenen voetbalstadion van Nederland. Pas na de komst van het Olympisch Stadion, vanwege de Spelen van 1928, werd het liefkozend het Oude Stadion genoemd.
Olympische Spelen
Slechts één jaar hebben beide stadions naast elkaar bestaan. Na de Olympische Spelen van 1928, waarbij het Oude Stadion nog werd gebruikt voor voetbal- en hockeywedstrijden, moest het wijken. Nadat de Spelen aan Nederland waren toegewezen, werd al snel besloten dat er een nieuw stadion moest komen. Het Oude Stadion bood slechts plaats aan twintigduizend bezoekers, wat te weinig was voor zoβn groot evenement. Het nieuwe stadion bood plaats aan vijftigduizend man.
Nog maar veertien jaar daarvoor was het Oude Stadion gerealiseerd. De plek lag toen net buiten de stad en omgeven door boerderijen. Architect Harry Elte had stadion ontworpen met het Olympisch Stadion van Stockholm als inspiratiebron, compleet met torens die aan een kasteel deden denken.
"Het waren markante torens, waardoor het opviel", vertelt sporthistoricus Jurryt van de Vooren. "Maar het viel sowieso op, want we hadden nog nergens een stenen stadion in Nederland in 1914. Het was meteen al een opvallend gebouw."
Voor die tijd was het een modern gebouw, maar in niets te vergelijken met de stadions van nu. "Er was nog heel veel hout, je had veel minder beenruimte en het was nauwelijks overdekt."
"Daar is", zo schreef het Handelsblad op 8 maart 1914, " aan den Amstelveenschen weg als bij tooverslag ontstaan een stadion, een groot steenen stadion, waardoor wij, Amsterdammers, in eens mee kunnen doen met als die groote plaatsen in het buitenland, die eerder in het bezit waren van zoo'n sportpaleis."
Museumplein
Voor 1914 waren er helemaal geen plekken waar zoveel mensen samen konden komen voor een sportevenement. Jurryt van de Vooren geeft als voorbeeld de oprichting van Ajax in 1900. De voetballers toen waren afhankelijk van de goedwillendheid van boeren. Maar dat betekende ook dat je zo weer van hun land kon worden gegooid als ze je zat waren.
"In het Vondelpark is veel gevoetbald", zegt Van de Vooren, "en vooral op het Museumplein. Dat is vanaf 1885, als het Rijksmuseum wordt gebouwd, de grootste ontmoetingsplek van sporters in Nederland. Er werd gevoetbald, er werd gehockeyd, er werd gecricket en in de winter werd er geschaatst. Alle sporten zijn zo'n beetje begonnen op het Museumplein, maar nog zonder toeschouwers."
Gebedsbijeenkomsten
Met het (oude) Stadion konden toeschouwers voor het eerst op grote schaal aanwezig zijn bij sportwedstrijden. En niet alleen bij sportwedstrijden, want het stadion was multifunctioneel en werd gebruikt voor allerlei evenementen: van gebedsbijeenkomsten tot demonstraties voor vrouwenkiesrecht.
"Een vast stadion van steen, dat hier heeft gestaan", vertelt Van de Vooren, "is heel belangrijk geweest voor de Nederlandse sport. Omdat het hier begonnen is: niet alleen om de sport te beoefenen, maar vooral om er met zoveel mogelijk mensen heen te gaan en naar te gaan kijken."
Kijk hier naar meer afleveringen van De Verdwenen Stad Amsterdam
Voor De Verdwenen Stad Haarlem kijk je hier