Brieven, bomen en beloftes – Het leven van Cornelia Lissone op Wester-Amstel
Cornelia Maria Lissone. Een naam die nauwelijks nog klinkt, maar zonder wie Wester-Amstel niet had bestaan zoals het nu is. Ze leidde in stilte het eerste Nederlandse reisbureau, maar in de geschiedenisboeken ontbreekt haar naam. Wie was deze vrouw?
Een vroege roeping
Cornelia Maria Lissone werd op 14 augustus 1871 geboren in Delfshaven als dochter van Catherina Schlegers en Jacobus Lissone. Jacobus Lissone, die ooit een reisje naar Londen organiseerde als gunst voor een vriend, zag dit uitgroeien tot een wervelende onderneming: Lissone & Zoon, het eerste Nederlandse reisbureau ooit.
Al vroeg draaide Cornelia mee in de zaak van haar vader, samen met haar moeder, broers Jacques en Franciscus, en haar zus Johanna. Het was een hecht familiebedrijf. Haar moeder verzorgde de administratie en financiën, en vermoed wordt dat Cornelia als jonge vrouw dezelfde taken op zich nam: ze hield toezicht op de inkomsten en uitgaven. Later werd ze ingewijd in de verkoop van reizen.
Tegen de stroom in
Wat velen niet weten, en wat ook niet terug te vinden is in boeken of artikelen, is dat na het overlijden van hun vader in 1907 niet de oudste zoon Jacques, maar Cornelia het bedrijf overnam: zij werd directrice van het eerste reisbureau van Nederland.
Een vrouw als directrice van een bedrijf? Dat zag je nauwelijks in die tijd, maar Cornelia trotseerde met liefde vele regels en vooroordelen. En daar waren er nogal wat van.
In Cornelia’s tijd werkten alleen vrouwen uit de lagere klassen, puur uit noodzaak, als onderwijzeres, telefoniste, naaister of fabrieksarbeider. Behoorde je tot de midden- of hogere klasse zoals Cornelia? Dan stond betaald werk gelijk aan armoede en schaamte. Bovendien bekleedden alleen mannen hoge posities. Een vrouw als directrice was onvoorstelbaar en daarom bleef het geheim. “Lissone & Dochter” zou klanten hebben afgeschrikt. Een vrouw aan het roer kon immers alleen maar misgaan.
Reizen voor iedereen
De praktijk was anders. Onder leiding van Cornelia groeide en bloeide het bedrijf. Ze had creatieve ideeën. Zo gaf zij opdracht aan de Spijker-autofabriek om een grote auto te bouwen waarmee een groep mensen kon reizen. Spijker kroop achter zijn tekentafel en in 1914 werd ‘Het Rode Gevaarte’ geboren: de eerste touringcar van Nederland. Tochtjes naar bollenvelden en kersenboomgaarden werden razend populair; mensen stonden in de rij.
Ook solo reizen voor vrouwen – eveneens ongebruikelijk – werden mogelijk gemaakt door Lissone & Zoon. Vrouwen mochten in die tijd nauwelijks zonder gezelschap de deur uit, laat staan alleen reizen. Toch wist het bedrijf klanten te overtuigen: onder hun leiding zouden de reizen niet te zwaar zijn, en er werd bescherming geboden. Op foto’s uit die tijd is te zien dat veel buitenlandse reizen bestonden uit groepjes vrouwen.
Liefde en strijd
Niet dat het Cornelia allemaal kwam aanwaaien. Ze moest vechten voor wat ze wilde, en vechten deed ze.
In 1897 werd ze tijdens een reis naar het noorden verliefd op Severin Ludvig Movig. Severin, een Noor en zoon van een scheepsreder. Hij begeleidde voor Lissone & Zoon reisgezelschappen in Noorwegen. Ze wilden trouwen, maar Cornelia’s ouders wilden er niets van weten. Zou Cornelia trouwen, dan zou ze volgens de wet handelingsonbekwaam worden, en zou haar man de leiding over het bedrijf krijgen. Dat moest worden voorkomen. Ze verhinderden het huwelijk door een stuiting.
Maar Cornelia legde zich er niet bij neer. Het paar zette door en enkele maanden later bleek Cornelia zwanger te zijn van haar eerste (en enige) kind, Ludvig Emil Movig. Daarmee zette ze haar ouders voor het blok die niet anders konden dan zwichten.
Maar daarmee waren de problemen niet opgelost. Severin mocht niet de baas van het succesvolle Lissone & Zoon worden. Cornelia moest dus onder de wettelijke beperkingen uit zien te komen. Na speurwerk vond de familie een uitweg in het Burgerlijk Wetboek van 1837: daarin stond één uitzondering op de regel van handelingsonbekwaamheid – de positie van openbare koopvrouw. Als Cornelia zich liet inschrijven als openbare koopvrouw, mocht zij zelfstandig rechtshandelingen blijven verrichten.
Ze kreeg het voor elkaar. In 1898 stond Cornelia hoogzwanger voor het altaar en zette haar werkzaamheden in het bedrijf van haar vader voort als openbare koopvrouw. Daarmee was ze de absolute uitzondering op de regels van haar tijd.
Die speciale positie leverde haar niet alleen voordelen op. Johanna Lissone, zonder geluk in de liefde en zonder de bijzondere status van Cornelia, keek met afgunst naar het succes van haar zus. Die jaloezie zou haar uiteindelijk tot een vreselijke daad aanzetten.
Nieuwe tijden, oude pijn
Ondanks de gewonnen strijd kon Severin Ludvig niet aarden in Nederland. Hij keerde in 1902 terug naar Noorwegen. Sommigen beweerden dat het vanwege zijn astma was, anderen dat hij een dependance van het reisbureau zou starten. Zeker is dat de slechte verstandhouding met Cornelia’s broers en zus Johanna een rol speelde. Cornelia schreef hem brieven, maar toen ze geen antwoord kreeg, gaf ze het op.
Jaren gingen voorbij. Haar vader overleed, zij nam de zaak over, en het ene succes volgde het andere op – tot de Eerste Wereldoorlog uitbrak. Er volgden magere jaren. In 1921 werd het reisbureau samengevoegd met Lindeman en in de tweede helft van de jaren twintig volledig verkocht. Cornelia droeg de leiding over en richtte zich op Wester-Amstel, de buitenplaats waar zij, haar moeder en haar zussen Johanna en Catherina sinds 1901 woonden.
De prijs van behoud
Ze was verknocht aan het huis. Tijdens de oorlogsjaren had Wester-Amstel voor hen gezorgd: in een tijd van schaarste beschikten zij over iets wat zeldzaam en gewild was – hout. De vele bomen in het park rond het huis waren goud waard en dankzij dat hout stonden er ’s avonds vlees en aardappelen op tafel. Maar, zo schreef zij in haar eerste brief na de oorlog aan haar zoon, de laanbomen bleven behouden.
Wester-Amstel moest behouden blijven voor de familie. Bovenal wilde Cornelia dat haar zoon, het enige kleinkind van haar vader, het zou erven. Daarom besloot ze haar broers en zussen voor hun erfdeel van Wester-Amstel uit te kopen.
Het was een kostbare beslissing. Door de grote hap uit haar vermogen kon ze haar zoon, die inmiddels met zijn vrouw naar Indië was verhuisd, niet bezoeken. Hun contact beperkte zich tot brieven. Brieven die ze elkaar trouw bleven schrijven, week in week uit, jaar na jaar. Tot ze elkaar in 1947, ruim twee decennia later, weer in de ogen konden kijken toen Ludvig definitief terugkeerde naar Nederland.
Een gestolen verleden
In het oorlogsjaar 1944 overleed Johanna, de jongere zus van Cornelia. Toen Cornelia haar spullen opruimde, deed ze een vreselijke ontdekking: in een geheime lade van Johanna’s bureau vond ze een stapel brieven. Brieven van haar man Severin, geschreven als antwoord op haar eigen berichten – Johanna had ze onderschept en verzwegen. Jarenlang.
Cornelia hervatte in 1945 daarop de correspondentie met haar man en bezocht hem in 1948 in Noorwegen. De liefde bloeide weer op. Op de vraag van Severin waarom ze gestopt was met schrijven kon zij slechts zwijgen.
Terugkeer en afscheid
Ondanks haar hereniging met haar man keerde Cornelia terug naar haar geliefde Wester-Amstel. Daar bleef ze tot haar dood in 1955 wonen. Tot het laatste moment hield ze vast aan haar doel: Wester-Amstel moest in de familie blijven. Op haar sterfbed liet ze haar zoon Ludvig beloven dat hij hetzelfde zou doen. Hij hield woord.
Cornelia Maria Lissone. Een bijzondere en sterke vrouw, die wist wat ze wilde en vasthield aan haar doelen. Zij stond voor het behoud van Wester-Amstel en gaf het door aan haar enige nakomeling. Daardoor bleef Wester-Amstel niet alleen voor de familie behouden, maar is het nu ook toegankelijk voor u, als bezoeker.
Door: Karen Netscher
The post Brieven, bomen en beloftes – Het leven van Cornelia Lissone op Wester-Amstel appeared first on Wester-Amstel.