Column: ‘Burgemeester, mag het een beetje recht?’
Aalsmeer en Kudelstaart: iconische dorpen aan de Westeinderplassen. Daar waar veel gefietst wordt. Je zou denken dat fietsen hier een feest is. De zon op je gezicht, bloesem in de lucht, het geluid van klikkende versnellingen in je oor en een bulderende A380 over je hoofd. Fietsend door ons bloemendorp waan je je even in een ANWB-folder. Of toch niet?
Ik mag zeggen dat ik regelmatig op de fiets door Aalsmeer en Kudelstaart cruise. Weliswaar op een snelle elektrische fiets, maar toch. Zo koers ik bijna dagelijks vanuit Kudelstaart-Zuid naar Aalsmeer-Zuid. Wat een heerlijk fietspad ligt er op de Bilderdammerweg. Van die gladde betonachtige platen, je zoeft echt over het pad en voor je het weet ben je boven bij het café. Daarna over de smalle weg richting de kerk, dat is al niet fijn als ’s morgens al die vaders en moeders met de auto hun kinderen naar de scholen brengen. Maar na het dorpshuis begint de ellende pas echt. Wat daar ligt, kun je met goed fatsoen geen fietspad meer noemen. Het is meer een verzamelplek van oude tegels, losliggende stukken historie en kuilen die thuishoren op een mountainbikeparcours. Als je daar fietst, ben je niet aan het recreëren, je bent aan het overleven. Het toppunt is het stuk tussen de fortbocht en de Bachlaan. Een trilplaat bij een afslanksalon is er niks bij.
Als ik dat overleeft hebt en vanaf de rotonde nabij het nieuwe busstation mijn route vervolg over de Zwarteweg, dan kom ik weer in het fietswalhalla: weer van die strakke platen, die ook te vinden zijn op o.a. het Spoorlijnpad. Fietspaden zó glad en strak, daar zou je een kopje espresso op kunnen balanceren zonder dat je morst. Betonplaten als biljartlakens. Je voelt je ineens een wielrenner op trainingskamp, zo licht gaat het. Alsof je van een derdewereldweg ineens op een Duitse snelweg bent beland. Sla ik echter aan het eind van de Zwarteweg het fietspad langs de lommerrijke Hornweg op, springen de tranen weer in mijn ogen. Wat overigens ook gebeurt op het fietspad op de Mijnsherenweg en de Hoofdweg.
Normaal zou u op deze plek en op deze tijd, de column van Tjeerd Veninga kunnen lezen. Hij richt zich in zijn maandelijkse column tot de burgemeester en vraagt hem dingen op te lossen. Ik doe dat nu ook maar een keer:
Beste burgemeester Oude Kotte, of mag ik ook Gido zeggen? Ik snap dat u druk bent. Burgemeester zijn van een gemeente als Aalsmeer is geen sinecure. U heeft te maken met bloemen, boten, bouwplannen en waarschijnlijk ook boze buurtapps. Maar misschien is het tijd om even op de fiets te stappen. Gewoon een stukje Kudelstaartseweg pakken. En ik weet dat u daar (in ieder geval in het recente verleden) regelmatig fietst om de kinderen naar school te brengen. Dan weet u waarschijnlijk wat ik bedoel. U hoeft geen landelijke primeur te halen. Geen fietsbrug met fontein of een lichtshow op zonne-energie. Nee, gewoon: recht asfalt, gladde betonplaten of netjes recht liggende tegels. Geen hobbels en kuilen die een chiropractor rijk maken. Gewoon veilig en comfortabel, voor jong en oud.
En weet u wat? De Fietsersbond gaf ons in 2024 al bijna de rode lantaarn in hun landelijke enquête. Tweede van onderen! Dat is bijna knap. Alleen Wassenaar deed het slechter, en daar ‘fietsen’ ze waarschijnlijk alleen nog in cabrio’s.
Dus, burgemeester, ik vraag het u vriendelijk maar dringend: maak van heel Aalsmeer en Kudelstaart weer een plek waar we met een gerust hart op de fiets stappen in plaats van boodschappen doen in de auto. Waar kinderen veilig op de fiets (of fatbike) naar school kunnen. Waar ouderen niet bang hoeven te zijn om te vallen. Waar je níét met een hernia thuiskomt na een boodschap bij de supermarkt. Want fietsen is geen luxe. Het is onze tweede natuur. Maar dan wel graag zonder hindernisbaan. En er liggen mooie voorbeelden genoeg in Aalsmeer.
E.H. van de Plas
Onder het pseudoniem E.H. van de Plas observeert een geboren en getogen streekbewoner het dorpsleven met milde verbazing, warme spot en een vleugje nostalgie. Hij schrijft met lichte ironie over het leven in en rond Aalsmeer en Kudelstaart. Zijn blik is nuchter, zijn pen scherp, zijn hart plaatselijk. Columns vol scherpe oogjes en zachte tikjes op de vingers opgeschreven vanaf een denkbeeldig bankje aan de Westeinderplassen.