(leestijd circa 5 minuten)
Er woedt al jarenlang een heftige discussie over de giftige uitstoot van vliegtuigen boven woonwijken. Daarom liet het Ministerie van Infrastructuur een reeks onderzoeken uitvoeren die duidelijkheid moesten geven. Het resultaat: een stapel rapporten waaruit geen enkele conclusie valt te trekken.
Dit oordeelt een expertgroep die door hetzelfde ministerie werd ingesteld om de rapporten te beoordelen. In die groep zaten experts van de TU Delft, het RIVM, LBP|Sight, plus prof. dr Fulco van der Veen van de Maatschappelijke Raad Schiphol.
Jaren geleden stelde toenmalig Tweede Kamerlid Lammert van Raan vragen aan de opeenvolgende ministers over de uitstoot van zeer zorgwekkende stoffen. Waar industriële bedrijven de emissies verplicht moeten minimaliseren, geldt dat niet voor de luchtvaart. Speciaal voor deze sector is (weer) een uitzondering opgelegd.
Toen echter bleek dat Schiphol de normen duizenden keren overschrijdt en bovendien geen aanstalten maakt deze te reduceren, werden de onderzoeken aangekondigd.
Gifstoffen niet meegenomen
Nu die onderzoeken zijn afgerond bestaat er grote twijfel over de uitkomsten. Die worden vertekend door niet-onderbouwde aannamen en overgenomen conclusies, terwijl een belangrijk deel van de giftige stoffen niet is meegenomen.
De resultaten zouden gebruikt gaan worden om beleid op te stellen om de emissies terug te brengen met als doel gezondheidswinst. Wie nu denkt dat de overheid hiermee eindelijk zijn verantwoordelijkheid neemt en de volle omvang van het probleem in kaart heeft gebracht, komt bedrogen uit.
De expertgroep velt een vernietigend oordeel over de onderzoeken. De studies blijken fundamenteel gebrekkig, onvolledig en wetenschappelijk onvoldoende onderbouwd, zo vertellen de experts.
Mokerslag
De schokkende conclusie: op basis van deze rapporten kan geen uitspraak worden gedaan over de risico’s van luchtvaartemissies voor de volksgezondheid. Niets minder dan een mokerslag voor omwonenden die rekenden op eerlijke cijfers en passende maatregelen.
De zes beoordeelde rapporten behandelen vier thema’s, waaronder de uitstoot van zeer zorgwekkende stoffen (zzs) en de bijdrage van luchtvaart aan de lokale luchtkwaliteit. De opdracht was duidelijk: beoordeel de juistheid, samenhang, volledigheid en of de resultaten voldoende inzicht geven in de risico’s voor de volksgezondheid. Het antwoord op die laatste en cruciale vraag is een volmondig nee.
Geen samenhang
Het eerste en misschien wel meest schrijnende punt van kritiek is het volstrekte gebrek aan een overkoepelende onderzoeksvraag en samenhang tussen de verschillende studies. De rapporten zijn als los zand, deels voortbouwend op elkaars keuzes, echter zonder kritische beoordeling van die keuzes.
De ‘Notititie Emissieberekening ZZS Luchthavens’ van TNO – een verkennend onderzoek dat door de expertgroep als te beperkt wordt bestempeld – vormt de zwakke basis voor al het vervolgonderzoek. Het is onbegrijpelijk hoe de overheid denkt hiermee de complexe relatie tussen luchtvaartemissies en gezondheid te ontrafelen. Zonder duidelijke vraag en coördinatie vooraf, leveren de studies slechts antwoorden op deelvragen die niet vertaalbaar zijn naar gezondheidseffecten.
De expertgroep mist een systematische literatuurstudie die de basis had moeten vormen voor de onderzoeksopzet. Het lijkt er op dat men blind te werk is gegaan, zonder ook maar te kijken naar bestaande kennis. Het roept ernstige vragen op over de intenties achter de onderzoeken. Was het doel écht inzicht krijgen, of vooral de indruk wekken dat er iets gedaan wordt, terwijl cruciale feiten buiten beeld blijven?
Verbijsterd
Het wordt nog erger. De selectie van welke vervuilende stoffen en welke bronnen zijn meegenomen in de onderzoeken is volstrekt onvoldoende en willekeurig. De expertgroep is niets minder dan verbijsterd over wat er allemaal is weggelaten.
Zo zijn bijvoorbeeld ultrafijnstof (ufp) en niet-vluchtige polycyclische aromatische koolwaterstoffen (PAKs) helemaal buiten beschouwing gelaten. Stoffen waarvan de Gezondheidsraad zelf heeft vastgesteld dat ze een belangrijke relatie hebben met ernstige ziekten zoals kanker. Waarom zijn deze, voor omwonenden zo relevante, gevaarlijke stoffen genegeerd?
Ook andere potentieel schadelijke stoffen zoals de-icing componenten, biociden in brandstoffen, dioxines en zware metalen zijn zonder enige toelichting buiten beschouwing gelaten. De onderzoeken naar zzs beperken zich tot een magere selectie van acht vluchtige stoffen, gebaseerd op de beperkte Emissieregistratie. PAKs, lood en nikkel komen zo niet eens in beeld. Dat is onbegrijpelijk als de impact op de gezondheid moet worden beoordeeld.
De studies richten zich vrijwel uitsluitend op de emissies uit straalmotoren, maar een luchthaven is een complex ecosysteem van vervuiling, zo blijkt ook al uit de grootschalige PFAS-vervuiling als gevolg van (onder meer) brandweerschuim. Buiten beeld blijven bijvoorbeeld de emissies van ondersteunende apparatuur op de grond waaronder de beruchte ground power units. Evenmin komen de activiteiten rond de platforms in beeld, zoals de brandstofopslag en het tanken.
Ook buiten zicht blijven helicopters en kleinere vliegtuigen met zuigermotoren die andere brandstof gebruiken en daarom andere emissies veroorzaken (lood). Zelfs de verkeersaantrekkende werking – al het wegverkeer dat specifiek door het vliegveld wordt veroorzaakt – is genegeerd.
Helft bronnen genegeerd
Het is al met al een lachertje. Er is geen volledig beeld te krijgen van de lokale luchtkwaliteit rondom een luchthaven als de helft van de vervuilende bronnen wordt genegeerd. De rapporten leggen deze beperkingen niet eens uit, laat staan dat ze onderbouwen wat het effect van deze weglatingen is op de conclusies.
De expertgroep deelt ook harde klappen uit over de wetenschappelijke kwaliteit van de onderzoeken zelf. De keuzes voor aannames, methoden en modellen worden als pragmatisch en op onderdelen aanvechtbaar genoemd. Een wetenschappelijke verantwoording, analyse van de sterke en zwakke punten en gevoeligheidsanalyses ontbreken volledig.
Zo wordt het rekenmodel dat is gebruikt om emissies te vertalen naar concentraties in de omgeving beschreven als één grote black box. Het rapport wekt de suggestie dat dit model door het ministerie is goedgekeurd voor luchtvaart, wat uitdrukkelijk niet het geval is. Het gebrek aan transparantie en goedkeuring is alarmerend.
Volop tegenstrijdigheden
Ook het combineren van modellen voor weg- en vliegverkeer en verschillende databronnen gebeurt zonder enige gevoeligheidsanalyse. De expertgroep ziet zelfs tegenstrijdigheden, zoals het moment van hoogste emissies (start versus taxiën) tussen de studies van Adecs en TNO. Dit toont de interne inconsistentie duidelijk aan. Zelfs werd een verouderd en gemankeerd rekenmodel gebruikt, terwijl een nieuwere en betere versie beschikbaar was.
Misschien wel het ernstigste punt van kritiek is het volledige gebrek aan een onzekerheidsanalyse. Elke stap in een berekening kent onzekerheden. Maar de onderzoeken geven geen enkel gevoel voor waar de grootste onzekerheden zitten en welke factoren het belangrijkst zijn voor de uitkomsten. Zoiets is elementair voor wetenschappelijk onderzoek, zeker als het gaat over de gezondheid van honderdduizenden mensen. Zonder inzicht in de onzekerheid zeggen de gepresenteerde waarden niets.
De onderzoeken maken vervolgens nauwelijks gebruik van beschikbare inzichten uit metingen of literatuur. Het zou helpen om de orde van grootte van de berekende getallen te controleren en te zien of de studies überhaupt iets nieuws toevoegen.
Verouderde gegevens
Bovendien zijn de spaarzame pogingen tot vergelijking zeer discutabel. De vergelijking voor benzeen met achtergrondconcentraties is gebaseerd op sterk verouderde data (2005, geschaald naar 2009). Dit kan ertoe leiden dat de relatieve bijdrage van Schiphol enorm wordt onderschat. Bovendien is in de ‘achtergrondconcentraties’ de bijdrage van de luchtvaart zelf al opgenomen. Die wordt nu ten onrechte toegeschreven aan ‘de omgeving’. Het maakt uitspraken over de bijdrage van luchtvaart allemaal zeer onzeker.
In de onderzoeken wordt gekozen voor grenswaarden op basis van het Maximaal Toelaatbare Risiconiveau (MTR). Maar hoe verhouden deze grenzen van gevaarlijke concentraties zich tot het voorzorgsprincipe. Voor schone lucht gelden hele andere niveaus.
Risico’s bagatelliseren
De expertgroep vraagt zich af waarom een luchthaven niet wordt gezien als een milieubelastende activiteit onder de Omgevingswet met bijbehorende minimalisatieverplichtingen, zoals dat voor bedrijven wél geldt. Het geeft de indruk dat men vooral de risico’s wil bagatelliseren door te toetsen aan ongeschikte of onvoldoende onderbouwde normen.
Ondanks al deze beperkingen suggereerde minister Barry Madlener op basis van juist deze onderzoeken in een brief aan de Tweede Kamer dat het wel meeviel met de uitstoot van de vliegindustrie. Maar die conclusie kan helemaal niet getrokken worden uit deze zes rapporten.
De groep experts geeft de minister nu het dringende advies om het over een hele andere boeg te gooien. De relatie tussen luchtvaart, luchtkwaliteit en gezondheid is complex en onduidelijk. Juist daarom is een programmatische aanpak nodig. Dit betekent: definieer de onderzoeksvragen beter, coördineer de studies bij kennisinstituten en zet al vooraf een expertgroep in om mee te denken over een goede onderzoeksopzet.
Stop het wegmoffelen
Het rapport van de expertgroep is een keiharde aanklacht tegen de manier waarop het ministerie dit cruciale onderwerp heeft aangepakt. Het lijkt erop dat met losse flodders is geschoten, zonder duidelijke strategie, met onvolledige munitie (stoffen en bronnen) en met gammele wapens (de methoden). Ondertussen staat de gezondheid van honderdduizenden omwonenden op het spel en bieden deze studies geen enkele basis voor adequaat beleid.
De overheid moet stoppen met het wegmoffelen van de waarheid achter gebrekkige rapporten. Er is dringend behoefte aan eerlijk, transparant en wetenschappelijk robuust onderzoek om de impact van luchtvaartemissies op de gezondheid in kaart te brengen. Alleen dan kunnen er uiteindelijk effectieve maatregelen worden getroffen om de lucht rond vliegvelden weer leefbaar en gezond te maken.
Bron