(leestijd circa 4 minuten)
Milieudefensie zet de aanval in op onder meer KLM en Schiphol. In een recente brief aan zowel Pieter van Oord (Schiphol) als Marjan Rintel (KLM) eist het de jongste klimaatplannen op en waarschuwt hen voor vergaande juridische gevolgen voor achterblijvers.
De milieuorganisatie maakt duidelijk dat de tijd van uitstellen en vrijblijvendheid voorbij is. Het maakt de twee bestuurders duidelijk dat de juridische wind slechts één richting op waait en dat ‘Parijs’ bindend is.
Milieudefensie zocht al begin 2022 contact met 29 bedrijven na de baanbrekende klimaatzaak tegen Shell in 2021. Nu kondigt het een nieuwe beoordeling van de klimaatplannen aan. De context is inmiddels drastisch veranderd: wetgevers, de wet, de wetenschap en negen van de tien Nederlanders zijn het erover eens dat iedereen zijn verantwoordelijkheid dient te nemen om de klimaatdoelen van Parijs te halen.
Veel bestuurders zijn zich inmiddels bewust van de ernst van gevaarlijke klimaatverandering en de bijbehorende bedrijfsrisico’s. De nieuwe editie van de Klimaatcrisis-index – verwacht in februari 2026 – beoordeelt opnieuw de plannen van onder meer KLM en Schiphol. Doel is niet alleen om koplopers te belonen, middenmotors te stimuleren, maar vooral ook om achterblijvers aan te spreken op hun verantwoordelijkheid en de risico’s die zij nemen.
De index moet ook de basis vormen voor een dialoog met stakeholders, toezichthouders en financiers.
Klimaatplannen luchtvaart onvoldoende
Een belangrijk detail voor KLM en Schiphol: in de vorige editie werd hun klimaatplan beoordeeld als onvoldoende. Milieudefensie hoopt nu verbetering te zien en roept de bedrijven op om hun meest recente plannen te delen. De resultaten en een rangschikking volgen volgend jaar en zullen breed worden gedeeld, onder meer met accountants, ondernemingsraden en bankiers.
De maatschappelijke, ecologische en economische noodzaak van klimaatactie is groot. Wereldwijd worden we geconfronteerd met de steeds grotere gevolgen van hittegolven, extreme regenval, droogte en orkanen. Dit leidt tot vernietiging van ecosystemen en bedreiging van voedsel- en waterzekerheid.
Het Global Risks Report 2025 van het World Economic Forum bevestigt dat klimaat- en milieurisico’s het mondiale risicolandschap domineren, met extreme weersomstandigheden, biodiversiteitsverlies en tekorten aan natuurlijke hulpbronnen als grootste dreigingen. Experts waarschuwen voor enorme economische krimp, met schattingen van 19 procent tot zelfs 50 procent verlies van het bbp in 2050.
ECB noemt klimaataanpak cruciaal
De Europese Centrale Bank (ECB) benadrukt dat de klimaataanpak conform Parijs cruciaal is voor het klimaat en welzijn, maar ook voor de economische en financiële stabiliteit van Nederland en de EU. Accountants wijzen op de bedrijfseconomische impact en de noodzaak van transparantie over financiële klimaatrisico’s. Zelfs grote verzekeringsmaatschappijen luiden de noodklok: klimaatverandering is een “systeemrisico dat het fundament van de financiële sector bedreigt”.
De aarde nadert nu snel een temperatuurniveau waarop verzekeraars veel klimaatrisico’s niet langer kunnen afdekken. De schade door extreem weer bedroeg tot en met 2023 al twee biljoen (tweeduizend miljard) dollar, met een verwachte 400 miljard dollar extra in 2024. Het is de keiharde realiteit waarin KLM en Schiphol actief zijn.
De kern van de boodschap van Milieudefensie aan KLM en Schiphol is de groeiende juridische noodzaak om in te grijpen. Het gerechtshof in Den Haag heeft op 12 november 2024 in de zaak tegen Shell een historisch oordeel geveld: ondernemingen die significant bijdragen aan het klimaatprobleem en de macht hebben om daarin verandering te brengen, hebben de verplichting om de CO2-emissies te beperken.
Eigen verantwoordelijkheid
De verplichting geldt tegenover bewoners van de aarde, zelfs als de (publiekrechtelijke) wet- en regelgeving hen daar niet direct toe verplicht. Ondernemingen hebben dus een eigen, zelfstandige verantwoordelijkheid bij het halen van de doelen van het akkoord van Parijs.
De uitspraak bevestigt dat grote ondernemingen een juridische zorgplicht hebben om gevaarlijke klimaatverandering te helpen voorkomen. Die plicht is gebaseerd op het Nederlands burgerlijk recht (artikelen 2 en 8 van het EVRM) en algemeen aanvaarde beginselen over de bescherming van mensenrechten, naast de OESO-richtlijnen en de UN Guiding Principles.
De omvang en invloed van een onderneming vertalen zich direct in een proportioneel grotere verantwoordelijkhed voor bestuurders en commissarissen. Goed beleid beperkt niet alleen maatschappelijke, ecologische en economische schade, maar vermindert ook de aansprakelijkheidsrisico’s voor de onderneming.
De juridische druk komt niet alleen uit Nederland. Het Inter-Amerikaanse Hof voor de Rechten van de Mens oordeelde recentelijk dat grote ondernemingen een verzwaarde plicht hebben om mensenrechten te respecteren en het klimaat geen schade toe te brengen.
Internationale druk
Het Internationaal Gerechtshof adviseerde op 23 juli jongstleden dat staten niet alleen zelf verplicht zijn om klimaatverandering tot anderhalve graad Celsius te beperken, maar ook om de vervuilende activiteiten van bedrijven te reguleren. Het betekent dat de rechterlijke macht – als onderdeel van de staat – hiermee rekening zal houden.
Misschien wel de belangrijkste ontwikkeling is de Duitse rechtspraak. In de zaak Lliuya tegen RWE oordeelde de hoogste Duitse rechter dat grote ondernemingen pro rata aansprakelijk kunnen zijn voor klimaatschade die zij wereldwijd veroorzaken, zelfs buiten de landsgrenzen van hun vestigingsplaats.
Pro rata betekent dat een onderneming verantwoordelijk is voor haar emissieaandeel ten opzichte van de totale mondiale emissies. Dit is een directe waarschuwing voor KLM: de Nederlandse rechter zal naar verwachting vergelijkbaar oordelen bij (al dan niet buitenlandse) klimaatschadeclaims.
Verder toont recent onderzoek aan dat specifieke klimaatschade inmiddels kan worden toegerekend aan specifieke bedrijven. De omvang van deze schade is enorm: enkel de hitteschade loopt al in de biljoenen. Dit verhoogt de aansprakelijkheidsrisico’s exponentieel. Een prijs van 3000 dollar per ton CO2-equivalent is niet ondenkbaar.
Draagkracht te boven
De implicaties zijn duidelijk. Met juridisch bekrachtigde verantwoordelijkheid, toenemende schade en betere toerekening, nemen de aansprakelijkheidsrisico’s voor grote vervuilers hand over hand toe. De omvang van de veroorzaakte schade kan zomaar de draagkracht van zelfs de grootste ondernemingen te boven gaan.
Deze dreiging is voor bestuurders van KLM en Schiphol redelijkerwijs voorzienbaar en dat kan een grondslag zijn voor persoonlijke aansprakelijkheid, naast die van de vennootschap. Dit betekent dat, indien er een individueel verwijt kan worden gemaakt, bestuurders en commissarissen persoonlijk kunnen worden gedagvaard. Eisers krijgen zo via bestuurdersaansprakelijkheidsverzekeringen toegang tot kapitaalkrachtige (her-) verzekeraars.
Milieudefensie hanteert concrete eisen voor bedrijven uit de reële economie als KLM en Schiphol, in lijn met het mondiale doel om de opwarming te beperken tot anderhalve graad. Van Nederlandse bedrijven worden reductiepercentages geëist die minstens gelijk zijn aan wat mondiaal gemiddeld nodig is. Dit betekent, vergeleken met 2019, een CO2-reductie van 48 procent in 2030, 65 procent in 2035, 80 procent in 2040 tot 99 procent in 2050.
De boodschap aan KLM en Schiphol kan niet duidelijker zijn: een gebrekkig klimaatplan vormt een groot risico voor het financiële fundament onder beide ondernemingen. Gedrag dat in lijn is met Parijs is de enige bescherming. Wie nu onvoldoende handelt, loopt niet alleen het risico op imagoschade en maatschappelijke afkeuring, maar ook op zware juridische en financiële sancties die het voortbestaan van de onderneming kunnen bedreigen. De bal ligt bij Rintel en Van Oord.
Bron