COLUMN (6). Door de ogen van de scheidsrechter
Door: Robin Punt
Het raadsel van het ‘wonderwater’.
Ik heb een vraag voor de dokters onder ons, of aan de medische staf / verzorgers. Wie het weet mag het zeggen, wellicht lossen we het raadsel vandaag nog op. Wat zit er eigenlijk in die waterzak, die altijd het veld in wordt gezeuld? Die waterzak, waar een spons – gedrenkt in magische water – uitkomt en dan vervolgens op het zere deel van de zojuist, met veel theater naar de aarde gestorte voetballer geplaatst wordt, – en diezelfde speler na luttele seconden weer voorbij sprint als een dartel veulen op een zonnige zomerdag. Zit daar iets van verboden middelen in? Doping misschien?
Ik moet er niet aan denken. Zo’n koude spons op je been of in je nek, zeker niet in de afgelopen weken met temperaturen rond het vriespunt. Maar, in bijna alle voetbalwedstrijden zie je de verzorger naar een geblesseerde voetballer lopen met in zijn hand een waterzak. Spons erop en met hetwonderwateris het probleem verholpen, op zijn minst verdacht. Ik heb gepoogd een paar watermonsters te nemen, maar ze gooien de waterzak na wedstrijd altijd snel leeg. Dus, ik blijf het dan maar wonderwater noemen.
Dan naar een onderwerp waar we ook in elke wedstrijd mee te maken hebben: trainers! Ik heb een goed contact met de begeleiding, stel me altijd netjes voor en geef de staf een hand. Er is toch wat nieuws wat mij zorgen baart: in de afgelopen periode zijn er meerdere trainers door de arbitrage van het veld gezonden, ‘beloond’ met een gele kaart of aangesproken op hun gedrag. Ik hoor daar te weinig over, vinden we dat inmiddels normaal? In West 1 zijn de afgelopen periode meer dan twintig(!) trainers weggestuurd / geschorst of minstens aangesproken. Trainers hebben toch een voorbeeldfunctie? Neem nu als voorbeeld de trainers van Diemen en Olympia Haarlem, die elkaar fysiek te lijf gingen na de bekerwedstrijd. Belachelijk, er zijn dan ook forse schorsingen door de KNVB opgelegd.
Of, wat denken we van het ‘knietje van Ted Verdonkschot’, bij Sporting Martinus? Gevraagd naar wat hij er zelf van vond, reageerde de coach kort voor hij de eerst volgende wedstrijd op de tribune plaatsnam vrij laconiek: “Het was een onbenullig akkefietje, de sop was de kool niet waard, maar het is nu eenmaal zo met die schorsing. Nog een week en dan heeft al snel niemand het er meer over.” Vorig seizoen had de coach van FC Aalsmeer ook rood gehad, wegens vervelend gedrag. Bij het handen schudden na afloop van de wedstrijd DVVA – FC Aalsmeer, schudde hij heel hard de hand van de dienstdoende scheidsrechter en bedankte hij hem op sarcastische wijze. Verdonkschot had al geel gekregen in verband met aanmerkingen op de leiding van mijn collega, dat werd ook rood en moest hij de volgende wedstrijden van zijn team vanaf de tribune volgen. Als reactie werd de trainer toen geconfronteerd met zijn actie door Mathijs Groenewoud, oud-oprichter van het Amsterdamsche Voetbal en nu actief bij 1Amstelveen, de plaatselijke omroep aldaar – en loog hij glashard, met droge ogen in de camera. Collega-trainers namen het daarna in de uitzending voor hun vakbroeder op. Begrijpelijk, maar wel teleurstellend.
Ik kan daar slecht tegen; waarom niet gewoon toegeven? Waarschijnlijk had Verdonkschot niet verwacht dat er beelden waren en ging hij – heel verstandig – niet in beroep tegen de schorsing van twee wedstrijden. Ik denk namelijk dat Verdonkschot – na bestudering van de beelden en verklaringen – er nog wel een paar wedstrijden schorsing bij had gekregen. Ik snap trouwens sowieso niet de strafmaat van onze voetbalbond. We hebben het over respect, omgangsvormen, etcetera. Dan moeten we dit gedrag niet tolereren, maar eerder bestraffen met minstens een wedstrijdje of zes. En over het commentaar van de trainer – ‘over een week zijn we het weer vergeten’ – daarom nog maar even opgemerkt in deze column. We zijn inmiddels drie weken verder na het laatste incident, ik heb geen excuses gehoord of gelezen. Dat zou passend zijn van deze gelouterde trainer-coach. Ik hoop dat we allemaal wat van dat wonderwater nemen en tot bezinning gaan komen.
Wat ik nog meer opmerkelijk vond, en nog nooit had meegemaakt in de ruim twintig jaar dat ik nu fluit, komt uit mijn eigen wedstrijd van 9 november jongstleden. Het was een situatie, of eigenlijk meerdere situaties, in mijn wedstrijd van Argon tegen FC De Bilt. Een duel in de Tweede klasse, daarom geen neutrale assistent-scheidsrechters maar club-assistenten. Eerst had ik een aanvaring met de club-assistent van de uitploeg. De bal ging uit en ik besloot de ingooi niet aan ‘zijn’ club te geven, de bal ging immers via een teen van een eigen speler over de lijn. Quasi-verbouwereerd stond hij met zijn handen omhoog. Geen aandacht aan besteed en de ingooi gewoon tegen zijn partij gegeven. Hij had daarvoor al wat onjuiste signalen gegeven en ik was daar in mee gegaan.
Slecht van mij? Zeker! Ik vertrouwde te veel op zijn signaal. Bij een aanval van Argon werd er weer voor buitenspel gevlagd. Ook hier volgde ik mijn niet-neutrale-assistent. Uit deze onterechte vrije trap vanwege vermeend buitenspel, zeg maar gewoon geen buitenspel, zette De Bilt een aanval op waaruit werd gescoord. Een verwijtbare fout, zouden we als “begeleider” zeggen. Kon ik dat zelf niet waarnemen? Mijn blik was gericht op de bal en deze aanval ging waarschijnlijk ook voor mij te snel, want toen de bal onderweg naar de speler was stond hij ervoor. Ik was overtuigd dat hij gelijk had maar zo zie je maar, ook ik ben niet foutloos.
In de tweede helft was er weer een situatie met deze assistent, wederom een bal wel/ niet over de lijn. Ik besluit dat hij er over is. Ik fluit. Weer die handen (en niet de vlag ) ten hemel gericht en ook nog commentaar. Ik heb assistenten wel eens weggestuurd, maar nog nooit een gele kaart gegeven wegens aanmerkingen op “onze” leiding. Voor alles een eerste keer, voor hem een gele kaart en door de aanwezige supporters nog beloond met hoongelach op zijn optreden.
Voor alles een eerste keer, zo ook een tactische zet van de trainer van Argon. Dat zie je weleens in de Champions League, maar dat verwacht je niet in de Tweede klasse. De keeper werd gemaand te gaan zitten met een zogenaamde blessure. Ik ben geen dokter, dus ik moest toch poolshoogte gaan nemen en het ‘wonderwater’ laten aanrukken. De trainer kon van deze gelegenheid gebruikmaken om wat aanwijzingen te geven, zijn spelers iets anders neer te zetten enzovoort.
Toen ik de trainer tijdens de derde helft vroeg of dit nu een bewuste actie van hem was, ‘want volgens mij was er niets met de keeper aan de hand’. Met een grote glimlach beantwoorde de trainer mijn vraag: ,,Ik kan dat niet bevestigen noch ontkennen”, was zijn reactie en hij duwde mij wat geel wonderwater in mijn hand.
Robin Punt schrijft regelmatig een column voor Het Amsterdamsche Voetbal. Punt fluit al ruim 20 jaar wedstrijden in het amateurvoetbal. Dit jaar voor het eerst een veelgelezen “stukje” op het Amsterdamsche Voetbal: ‘door de ogen van de scheids’, wat hij meemaakt, voor, tijdens of na wedstrijden of gewoon zomaar wat hem bezighoudt. Punt is naast scheidsrechter ook begeleider/ coach ontwikkeltraject-scheidsrechter én Vriend van het Amsterdamsche Voetbal met zijn bedrijf Intertime Klokken.
Het bericht COLUMN (6). Door de ogen van de scheidsrechter verscheen eerst op Het Amsterdamsche Voetbal.