Ministerie doet niets met zienswijzen LVB, schuift aanpak naar de lange termijn

Ook het nieuwste Luchthavenverkeersbesluit om de nepkrimp naar 478.000 vluchten vast te leggen werd voorafgegaan door een zogenaamde zienswijzenprocedure. Ruim 135 mensen en organisaties – waaronder SchipholWatch – gaven hun zienswijze, maar de minister doet er helemaal niets mee.
Dit blijkt uit het verslag van deze procedure dat het Ministerie van Infrastructuur (I&W) deze week publiceerde.
Het kabinet profileert zich graag als luisterend naar Henk en Ingrid en streeft officieel naar het herstel van de rechtspositie van omwonenden en het terugdringen van de geluidshinder, zoals ook bevolen door de rechter op 20 maart 2024 in de zaak van stichting RBV.
Maar de kritische burger krijgt al snel een onheilspellend gevoel bij deze zienswijzeprocedure en de technocratische reacties van I&W erop. Uit de antwoorden blijkt dat de overheid vooral naar zichzelf luistert en slechts oog heeft voor de belangen van de vliegindustrie. Daarmee is de procedure verworden tot een verplichte stop op weg naar een al genomen besluit. Van een oprechte weging van de zorgen van honderdduizenden direct getroffen burgers is geen sprake.
De aanleiding voor de ‘versnelde’ wijziging is het vastleggen van een maximum aantal vliegbewegingen van 478.000, waarvan 27.000 in de nacht. Dit zou per november van dit jaar moeten ingaan als onderdeel van het maatregelenpakket dat volgt uit de inmiddels beruchte balanced approach bij de Europese Commissie.
Niet op tijd
De reden voor de snelheid? Een algehele wijziging van het Luchthavenverkeersbesluit (LVB), die juist bedoeld is om de rechtsbescherming te herstellen en te versterken, is simpelweg niet op tijd klaar om de nieuwe grenzen mee te nemen in de capaciteitsdeclaratie van Schiphol later deze maand. In die declaratie legt het vliegveld de vluchten vast voor het komende seizoen.
Het is veelzeggend: niet de urgentie om omwonenden sneller te beschermen drijft dit proces, maar de deadline voor de capaciteitsdeclaratie van het vliegveld.
Uit de ruim 135 binnengekomen zienswijzen spreekt een diepgaande frustratie en vooral veel scepsis. Een centraal thema is de constatering dat belangen van omwonenden structureel ondergeschikt worden gemaakt aan die van de vliegindustrie. Het principe van fair balance, waar de rechtbank vorig jaar maart nota bene naar verwees, wordt onvoldoende nageleefd. De gezondheid, veiligheid en leefomgeving – fundamentele rechten – dienen veel zwaarder te wegen in de besluitvorming.
Geen echte verbetering
Het vaststellen van 478.000 vliegbewegingen wordt niet gezien als een substantiële verbetering van de leefkwaliteit. Sterker nog, meerdere mensen en organisaties noemen het een schijnreductie, omdat het werkelijke aantal nachtvluchten in de praktijk onder de vastgestelde limiet van 27.000 ligt.
Daarmee biedt de nieuwe nachtlimiet geen daadwerkelijke verbetering voor de nachtrust, met alle schadelijke gevolgen van dien zoals slaaptekort, stress en hart- en vaatziekten. Het druist in tegen internationale gezondheidsrichtlijnen zoals die van de Wereldgezondheidsorganisatie WHO.
De voorgestelde verlaging is dan ook ondermaats en een gemiste kans, waarbij het economische belang van vliegmaatschappijen prevaleert boven de volksgezondheid. Een fatsoenlijke nachtrust is wel het minste dat omwonenden mogen verwachten na het vonnis van maart 2024.
Het ministerie reageert hierop door te stellen dat het maatregelenpakket uit de balanced approach wél maatregelen bevat die gericht zijn op de nacht, waaronder de ‘verlaging’ naar 27.000 en het weren van lawaaiige toestellen. Hiermee zouden de geluidsdoelen voor de nacht worden behaald. Maar, zo vertelt het ministerie ook, “een verdergaande reductie of volledige nachtsluiting zijn geen onderdeel van het pakket en de voorliggende LVB-wijziging”.
Beloofd wordt dat de resultaten van eerder onderzoek naar een nachtsluiting worden meegenomen in de afweging over de laatste 5 procent geluidsvermindering die later moet worden bereikt.
Doorschuiven naar onzekere toekomst
Het voelt voor omwonenden als een verschuiving van het probleem naar een later – en nog onzeker – tijdstip en bevestigt het beeld dat hun meest urgente wens (een ongestoorde nachtrust) niet wordt gehonoreerd, vooral vanwege de “behoorlijke tot grote consequenties” voor de vliegindustrie.
Mensen vinden het aantal van 478.000 vliegbewegingen sowieso veel te hoog. Het ligt op het niveau van het huidige aantal vluchten en biedt daarmee geen enkele werkelijke verbetering. Bovendien worden bij deze aantallen de grenswaarden voor geluid in bijvoorbeeld Uithoorn en Amstelveen structureel overschreden. Ook het veelvuldig gebruik van de Aalsmeerbaan vloeit louter voort uit de overmaat aan vliegverkeer.
De reactie van het ministerie hierop is weer puur technocratisch en houdt geen enkele rekening met de omwonenden. Volgens de ambtenaren zijn de handhavingspunten sinds 2010 niet meer geactualiseerd en dus zijn deze verouderd. Het vergelijken van de huidige praktijk met die verouderde grenswaarden zou “niet realistisch” zijn. Hieruit blijkt wel dat met de klachten van omwonenden die de hinder in de praktijk ervaren, niks wordt gedaan. Bovendien: een structurele oplossing voor het overmatige gebruik van secundaire banen ontbreekt in het besluit; het ministerie zegt hierover “momenteel in overleg” te zijn.
Gedogen blijft
Een ander heikel punt voor de indieners van een zienswijze is de gebrekkige juridische onderbouwing en het gebrek aan rechtsbescherming in de versnelde wijziging. Zij wijzen expliciet op het ontbreken van de individuele bescherming en de rechtsongelijkheid die dit creëert.
De huidige ‘gedoogsituatie’ rond Schiphol, waarbij jarenlang de handhaving is opgeschort, moet zo snel mogelijk worden beëindigd. Volgens de rechtbank in Den Haag had dat moeten gebeuren vóór 20 maart van dit jaar. Maar met deze versnelde wijziging komt de overheid het vonnis niet na. De gedoogsituatie laat zij de facto ongemoeid.
Veel indieners zien dat het vastleggen van de 478.000 vluchten neerkomt op het legaliseren van een “illegaal gegroeid aantal vluchten” en een “status quo-beleid” is, vooral gericht op het repareren van juridische kwetsbaarheden in plaats van het realiseren van echte hinderreductie.
Het ministerie stelt hier dat de versnelde wijziging juist is bedoeld om “zo snel mogelijk een afname van de hinder te bewerkstelligen” en dat de algehele wijziging van het LVB – die meer tijd kost – nodig is om de gedoogsituatie te beëindigen en de rechtsbescherming te herstellen en versterken. Daarmee hoopt het kabinet invulling te geven aan twee bevelen uit het RBV-vonnis.
Vertragingstactiek
De indieners zien dit echter als een vertragingstactiek; de juridische duidelijkheid en herstelde balans worden pas in de toekomstige algehele wijziging beloofd, terwijl de huidige actie de kernproblemen niet oplost en zelfs legaliseert. Dat ondermijnt opnieuw het vertrouwen in de overheid. Het ministerie ontkent overigens dat er sprake is van legalisatie van een illegale situatie. Anticiperend handhaven was volgens minister Barry Madlener een rechtmatig overheidsbesluit. Dat is ronduit quatsch, want gedogen is alleen toegestaan als er zicht is op een legale situatie. En die is er na al die jaren nog steeds niet.
De keuze voor het referentiepunt van 500.000 vluchten (dat nooit formeel is vastgelegd in een rechtsgeldig besluit) wordt door de indieners fel bekritiseerd als onrechtvaardig en misleidend. De Commissie voor de milieueffectrapportage adviseerde nota bene om het LVB van 2008 als referentiesituatie te nemen, waarbij het maximaal toelaatbare aantal vluchten tussen de 400.000 en 420.000 ligt. De ‘krimp’ naar 478.000 is dan ook een wassen neus.
Het ministerie verdedigt de 500.000 als referentie omdat dit het uitgangspunt was bij het anticiperend handhaven en in de ontwerpwijziging van het LVB is opgenomen. Wederom een technocratisch argument dat volledig voorbijgaat aan het fundamentele bezwaar dat het uitgangspunt zelf juridisch wankel is en niet als legitieme basis voor ‘krimp’ kan dienen.
Geen harde doelstellingen
De balanced approach zelf vinden de indieners onvoldoende en beperkt. Het richt zich vooral op geluid en laat cruciale milieu- en gezondheidseffecten zoals luchtkwaliteit, stikstof en CO2 buiten beschouwing. De gekozen geluidsindicatoren (Lden en Lnacht) en de normen zijn niet in lijn met de gezondheidsadviezen van de WHO. Mensen benadrukken dat de luchtvaart een substantiële bijdrage levert aan de uitstoot van broeikasgassen en bekritiseren het ontbreken van harde reductiedoelen in het besluit. Andere sectoren krijgen immers wel harde doelstellingen opgelegd. De uitzondering voor de luchtvaart ondermijnt het vertrouwen in het klimaatbeleid.
Het ministerie erkent dat de balanced approach op geluid gericht is, maar stelt dat de maatregelen, waaronder de ‘reductie’ van het aantal vliegbewegingen, ook zorgen voor een afname van emissies. Dat is voor wat betreft stikstof nog maar de vraag, omdat moderne straalmotoren juist veel meer stikstofoxiden uitstoten van de overjarige exemplaren.
Wat betreft het klimaat verwijst het ministerie naar de Luchtvaartnota en het regeerprogramma, die zouden sturen op milieunormen en het voorgenomen CO2-plafond. Verdere uitwerking hiervan, inclusief studies naar juridische en economische gevolgen, is in gang gezet. Een kabinetsstandpunt hierover wordt echter pas later verwacht.
Ook hier weer het totale gebrek aan concrete actie in dit besluit en het schuiven van de aanpak van cruciale milieuproblemen naar de lange baan.
Geen afweging belangen
Indieners wijzen het ministerie erop dat een milieueffectrapportage (MER) noodzakelijk is voor een besluit met zulke ingrijpende gevolgen. Het ministerie omzeilt dit door te stellen dat voor de versnelde LVB-wijziging geen MER nodig is omdat de grenswaarden voor het geluid niet zijn aangepast. Zo’n MER wordt wel opgesteld voor de algehele LVB-wijziging. Het is opnieuw een feit dat hiermee fundamentele milieu- en gezondheidsafwegingen niet plaatsvinden in de huidige versnelde procedure.
De zienswijzeprocedure zelf wordt ervaren als ‘voortijdig’ en ‘gebrekkig’. Het feit dat de procedure al startte terwijl onderhandelingen met de Europese Commissie nog liepen en lopende rechtszaken over onder meer de natuurvergunning nog uitspraken moeten opleveren, wordt als verbazingwekkend gezien. Dit creëert immers het risico dat het besluit achteraf moet worden aangepast en leidt tot onnodige kosten en onzekerheid voor alle betrokken partijen. Het ministerie verdedigt deze keuze slechts met de timing voor de capaciteitsdeclaratie van Schiphol, een argument dat de focus op de belangen van de vliegindustrie benadrukt.
Achterhaalde rekenmodellen
Een opvallend punt van kritiek is het gebruik van rekenmodellen die de werkelijke hinder onderschatten en geen zicht geven op de piekhinder, een cruciale factor voor de ervaren overlast en gezondheidseffecten. De GGD-gezondheidsmonitor toont juist aan dat die geluidspieken van grote invloed zijn op de gezondheid van mensen. Maar het ministerie gaat pas bij de ontwikkeling van een nieuw stelsel kijken naar deze belangrijke hinderindicatoren. Wederom een belofte voor de (verre) toekomst zonder resultaten waaraan omwonenden direct iets hebben.
De uitsluiting van hindergebieden buiten de huidige geluidscontouren is oneerlijk, zo betoogden een aantal indieners. Gebieden zoals Castricum/Heiloo ervaren al jaren ernstige hinder die nooit officieel is meegeteld. Zo ook niet in het versnelde LVB; omwonenden in die gebieden dienen te wachten op de algehele wijziging met onbekende datum.
Ten slotte is er veel kritiek op het gebrek aan echte participatie en transparantie. Het ministerie stelt regelmatig contact te hebben met belanghebbenden en te leren van de zienswijzen. Maar omwonenden ervaren een ongelijk speelveld waarbij de vliegindustrie via intensieve lobbycontacten zijn wil oplegt aan het kabinet. Voor burgers resteren slechts formele, zeer beperkte inspraakronden.
De manier waarop eerdere zienswijzen zijn behandeld, met onvoldoende inhoudelijke reactie en onvoldoende actie, roept vragen op over de zorgvuldigheid en transparantie. Het ministerie stelt hierover dat het streeft naar inhoudelijke reacties.
Maar een analyse van het hoofdlijnenverslag toont aan dat de fundamentele kritiek en zorgen van omwonenden – over basisaantallen, de snelheid, de gebrekkige bescherming, de eenzijdige focus op de economie, het negeren van milieu en gezondheid en de ontoereikende procedure – met generieke antwoorden wordt gepareerd. Verwezen wordt naar toekomstige processen (de algehele LVB-wijziging, het nieuwe geluidsstelsel, toekomstige klimaatstudies). Zorgen worden technisch weerlegd zonder het gevoel van onrechtvaardigheid te adresseren.
Problemen niet aangepakt
Concluderend moet worden vastgesteld dat deze zienswijzeprocedure opnieuw bevestigt dat de overheid de structurele problemen van Schiphol niet bij de wortel aanpakt. De focus op het snel vastleggen van de 478.000 vliegbewegingen, primair gedreven door de capaciteitsplanning van de vliegindustrie, is niets anders dan het legaliseren van een onhoudbare situatie binnen een gebrekkig juridisch kader.
Belangrijke zorgen over gezondheid, milieu, klimaat en de rechtsbescherming worden niet adequaat beantwoord in deze stap, maar opnieuw doorgeschoven naar een onzekere toekomst. De inspraakprocedure, hoe formeel correct ook, is slechts een middel om een besluit te legitimeren dan om het wezenlijk te beïnvloeden.
Voor omwonenden van Schiphol betekent deze versnelde wijziging dan ook vooral: meer van hetzelfde, juridisch vastgelegd en geen echte verbetering op korte termijn. Het herstel van het vertrouwen en het realiseren van een evenwicht tussen luchtvaartbelangen en leefbaarheid blijft een verre belofte.